was successfully added to your cart.

Vaak heb je een doel voor ogen als je gaat trainen, maar denk je ook bewust na over de warming-up van je paard? We weten allemaal dat dit belangrijk is, maar toch schiet het er in de praktijk nog wel eens bij in. En dat is jammer, want door een goede warming-up verklein je de kans op spierpijn en blessures. Hoe zit dat nu precies en waaruit bestaat een goede warming-up?

Om een spier te laten aanspannen, is energie nodig. Tijdens het trainen van je paard worden voornamelijk twee soorten energie aangesproken: anaerobe en aerobe energie. Anaerobe energie is een vorm van energie waarbij melkzuur vrijkomt en die veel kracht genereert. Deze energie heeft een paard bijvoorbeeld nodig bij het trekken van een sprintje. Maar deze energie kun je niet steeds aanspreken, want een paard heeft tijd nodig om het melkzuur af te voeren. Aerobe energie wordt geproduceerd onder invloed van zuurstof waarbij geen melkzuur vrijkomt. Deze energie wordt aangesproken wanneer je met een rustig tempo aan het trainen bent en is langere tijd beschikbaar.

Als je je paard langzaam opwarmt, verwijden de bloedvaten waardoor de spieren meer zuurstof krijgen en er geen melkzuur vrijkomt. De spieren krijgen het warm en worden zo klaargemaakt voor de arbeid die ze tijdens de training moeten leveren. Ga je te hard van start dan krijgen de spieren te weinig of geen zuurstof met als gevolg een grotere kans op verzuring.

Een goede warming-up duurt ongeveer 25 minuten. Begin met 15 minuten stappen in een vlot arbeidstempo waarbij je licht contact houdt met de teugels. Speel met verschillende lange lijnen en grote voltes. Door het rijden van grote voltes moet je paard zijn spieren aan de binnenkant aanspannen en aan de buitenkant stretchen. Als je paard lekker los door zijn lijf stapt, kun je gaan draven en hem uitnodigen om na te geven met zijn hoofd tussen borst- en kniehoogte.

Naast het afwisselen van lange lijnen en grote voltes kun je in de draf ook overgangen en tempowisselingen gaan rijden. Bijvoorbeeld een paar passen middendraf en dan weer arbeidsdraf. Door het rijden van tempowisselingen maak je de spieren losser en check je of je paard reageert op je hulpen. Na een paar rondjes draven, kun je gaan galopperen en dezelfde oefeningen doen die je ook in de draf hebt gedaan. Overgangen van draf naar galop en andersom zijn heel effectief om je paard los te maken.

Na ongeveer 25 minuten kun je weer even met een lange teugel gaan stappen en is je paard klaar om aan het werk te gaan. Elke dag dezelfde warming-up doen, kan nogal saai zijn voor je paard dus wees creatief!